Resultaten geheugenpoli studie

11-09-2020

In de geheugenpoli studie hebben drie studentes de dossiers onderzocht van ouderen die zijn verwezen naar de geheugenpoli van het Radboudumc. Het doel van deze studie was om de kenmerken van patiënten en verwijsbrieven te identificeren die voorspellend zijn voor de uiteindelijke diagnose dementie. Uiteindelijk zijn 601 patiënten in de studie opgenomen. Van alle patiënten kreeg iets meer dan de helft (58%) de diagnose dementie, een kwart milde cognitieve klachten (MCI; 26%), en bij de rest bleek er sprake van subjectieve geheugenklachten (12%) of een andere diagnose (5%).

De diagnose dementie op de geheugenpoli
Patiënten met dementie hadden gemiddeld een hogere leeftijd, een lager opleidingsniveau, vaker thuiszorg en vaker een mantelzorger ten opzichte van patiënten zonder dementie. Daarnaast waren patiënten met dementie vaker vrouw, weduwe en alleenwonend en waren er enkele verschillen in medicatiegebruik en ziektegeschiedenis. Deze verschillen bleken echter minder voorspellend. De verschillen in leeftijd, opleidingsniveau, thuiszorg en mantelzorger bleken het meest bij te dragen in het al dan niet krijgen van de diagnose dementie op de geheugenpoli. Het verschil in leeftijd en opleidingsniveau is in eerdere grote studies al uitgebreid beschreven, maar het effect van de aanwezigheid van thuiszorg en een mantelzorger was nog niet eerder op deze manier onderzocht. Waarschijnlijk komt dit doordat de geheugenstoornissen bij dementie tot problemen in het dagelijks functioneren leiden, waarbij hulp van anderen nodig wordt.

Criteria in verwijsbrief huisarts
De aanwezigheid van onder andere een lichamelijk onderzoek en een abnormale MMSE-score in de verwijsbrief van de huisarts bleek de waarschijnlijkheid op een uiteindelijke dementie diagnose te verhogen. Ook is gekeken naar de aanwezigheid van informatie betreffende de diagnostische criteria voor dementie, zoals die in de NHG-standaard vermeld staan. Het bleek dat de waarschijnlijkheid op het krijgen van een dementiediagnose op de geheugenpolikliniek 2,8 x hoger werd wanneer er 3 of meer van deze criteria in de verwijsbrief vermeld stonden.

Diagnose in de eerste lijn
Bij ongeveer de helft (50,5%) van de patiënten met dementie was geen aanvullend onderzoek verricht op de geheugenpoli. Deze groep patiënten zou dus mogelijk ook in de eerste lijn gediagnosticeerd kunnen worden. De kenmerken van dementiepatiënten met en zonder aanvullend onderzoek zijn met elkaar vergeleken, waarbij patiënten zonder aanvullend onderzoek ouder waren en vaker man. Ook hadden zij vaker diabetes als comorbiditeit. Doordat er niet veel verschillen werden gezien, is het lastig om deze groep patiënten te herkennen in de huisartsenpraktijk en zal onderzoek met grotere groepen gedaan moeten worden om mogelijk een voorspellingsmodel te bouwen. Met dit onderzoek zijn verschillende factoren geïdentificeerd die voorspellend zijn voor de uiteindelijke diagnose dementie.